‘Ik zie zo op tegen de dag, ik ben moe maar ik kan niet slapen.’ Het is vier uur s’ nachts, ik ben net aan mijn dienst bij de Luisterlijn begonnen wanneer de telefoon gaat. De vrouw vertelt dat haar man ongeneeslijk ziek is. Ik laat haar vooral vertellen, nu en dan stel ik een vraag. ‘Mijn man heeft nu dagelijks zorg nodig. We hebben thuiszorg, maar er komt veel op mij neer. De zorg voor onze zoon gaat ook door. Het huishouden, medicijnen halen, rekeningen betalen. Ik doe het met liefde maar soms wil ik dat het allemaal voorbij is. Maar dat mag ik toch niet denken? Ik houd van mijn man.’ Ik kan niet meer doen dan luisteren naar haar verdriet.
Dit gesprek is fictief maar geïnspireerd op de praktijk.