Hulplijn Sensoor overbelast door wachttijden GGZ

Sensoor constateert een alarmerende toename van het aantal aanvragen voor een gesprek. Met een stijging van 10% in het afgelopen jaar, kan de telefonische hulpdienst onvoldoende hulp bieden aan mensen in acute (psychische) nood. Volgens Sensoor heeft de stijging vooral te maken met de oplopende wachttijden in de GGZ. De dienst, die grotendeels afhankelijk is van vrijwilligers, slaat alarm, omdat zij verwacht binnenkort een groot deel van de hulpvragen niet meer te kunnen beantwoorden.

De maand juni zorgde bij de telefonische hulplijn voor een record. Er kwamen dagelijks 1.270 oproepen binnen. In juni 2016 waren dat er nog 1.100 per dag. De vrijwilligers van Sensoor kunnen nu al veel van deze oproepen niet beantwoorden wegens gebrek aan capaciteit. Directeur Monique van Bijsterveld luidt de noodklok: “Wij zijn hierdoor genoodzaakt om mensen met acute problematiek in de kou te laten staan.”

Acute nood
Minister Edith Schippers (VWS) en GGZ-partijen hebben half juli verregaande afspraken gemaakt om de wachttijdenproblematiek uiterlijk eind 2018 op te lossen. Volgens Van Bijsterveld lost dat de acute nood onvoldoende op. Op basis van de cijfers in het afgelopen jaar, voorziet zij voorlopig een stijging van het aantal telefonische aanvragen door mensen die niet terecht kunnen bij de GGZ-instellingen. “Wij zijn afhankelijk van vrijwilligers, en kunnen het stijgend aantal hulpvragen niet aan. Wij moeten dringend opschalen, maar het ontbreekt ons aan middelen. Er is simpelweg meer geld en meer menskracht nodig.” 

Onmisbare organisatie 
Sensoor start op korte termijn met een campagne om nieuwe vrijwilligers te werven en te trainen om een luisterend oor te bieden per telefoon, chat en e-mail. Jaarlijks voeren de ruim duizend vrijwilligers van Sensoor meer dan 250.000 gesprekken met mensen die angstig zijn, het leven niet meer zien zitten, onzeker zijn of behoefte hebben aan contact. Professionele begeleiders zorgen voor training en advies bij de vaak moeilijke gesprekken. De dienst vormt een aanvulling op formele vormen van zorg en welzijn. Van Bijsterveld: “Wij vormen eerstelijnshulp. In elk gesprek merken wij hoe lastig het voor veel mensen is geworden om maatschappelijke ontwikkelingen bij te benen. Elk gesprek laat eenzaamheid, verdriet,  angst en onvermogen zien, waar mensen blijkbaar nergens anders mee terechtkunnen. Dat geeft wel aan hoe onmisbaar ons werk is.”